Toekomstparagraaf
In deze paragraaf beschrijven we de belangrijkste veranderingen die zich in het verslagjaar voordeden. Daarnaast geven we aan wat onze verwachtingen zijn rond de begroting en het financiële vermogen van de UWV‑fondsen.
Veranderingen
We hebben in 2021 een nieuwe strategie opgesteld voor de periode tot en met 2025. Hierin hebben we duidelijk geformuleerd waar we ons de komende jaren op gaan richten om goed invulling te geven aan onze ambitie om bij te dragen aan een samenleving waarin iedereen meedoet, waar mogelijk met betaald werk. Een rode draad is de focus op meer aandacht voor de menselijke maat. In 2022 hebben we een aantal belangrijke stappen gezet. Zo werken we steeds meer met vaste aanspreekpunten, vooral voor mensen met complexe problemen en sinds het najaar ook voor middelgrote werkgevers. Verder zoeken we steeds vaker proactief persoonlijk contact met cliënten en werkgevers om uitleg te geven over stappen in onze dienstverlening waarmee ze te maken krijgen en om te vragen of UWV hen hierbij kan ondersteunen.
We willen onze dienstverlening toegankelijker, passender en consistenter maken, zodat iedereen zich gehoord, gezien en geholpen voelt. We willen ook dat mensen die van onze dienstverlening gebruikmaken een drempelloze klantreis ervaren. Dat vereist dat we alle contacten en processen op elkaar afstemmen. We verbeteren onze dienstverlening aan de hand van vijf integrale klantreizen waarin het perspectief en de beleving van de cliënt centraal staat. We zijn in 2022 gestart met de integrale klantreizen Ik ben jonggehandicapt en Ik ben ziek of gedeeltelijk arbeidsgeschikt; de overige drie volgen in 2023. In de integrale klantreis Ik ben ziek of gedeeltelijk arbeidsgeschikt spelen de sociaal‑medische beoordelingen een belangrijke rol. De vraag naar sociaal-medische dienstverlening is al langere tijd groter dan we met de beschikbare beoordelingscapaciteit aankunnen en zal naar verwachting alleen maar toenemen. De wachttijden voor sociaal‑medische beoordelingen lopen hierdoor steeds verder op. Het vinden van afdoende, structurele oplossingen voor dit zorgwekkende probleem heeft topprioriteit voor 2023. Cliënten konden in 2022 in vier proeftuinen met een nieuwe vorm van sociaal-medische dienstverlening kennismaken waarin meerdere bedrijfsonderdelen samenwerken: het sociaal‑medische centrum. De kern van de werkwijze is dat een vast multidisciplinair team van medewerkers onder inhoudelijke leiding van een verzekeringsarts steeds vaststelt op welke momenten welke inzet van welke expertise passend is en welke aanvullende begeleiding er daarna nodig is. We schalen deze manier van werken in opdracht van de minister versneld op. Dit betekent dat in de loop van 2023 in het hele land zo veel mogelijk teams stappen zetten richting een sociaal‑medisch centrum. We blijven de sociaal‑medische centra periodiek monitoren. De lessen die we daaruit leren gebruiken we om deze nieuwe dienstverlening te verbeteren en bij de vormgeving van nog op te richten sociaal‑medische centra. Ondanks deze en aanvullende maatregelen zal het nog meerdere jaren duren om de achterstanden in sociaal-medische beoordelingen in te lopen. Daarom zijn er dringend verdere, grensverleggende maatregelen nodig.
In de arbeidsmarktregio’s spannen we ons samen met onze partners op de arbeidsmarkt in om werkloosheid zo veel mogelijk te voorkomen, mensen naar passend werk te begeleiden en werkgevers te helpen om geschikt (te maken) personeel te vinden. We hebben de ambitie om deze gezamenlijke dienstverlening te continueren en te verbreden. Wat ons voor ogen staat is een structurele situatie waarin álle werkzoekenden, werknemers en werkgevers bij één herkenbaar publiek loket terechtkunnen met al hun vragen over werk, inkomen, loopbaanontwikkeling, scholing en voorzieningen. Daarom hebben we, vooruitlopend op landelijke besluitvorming door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over structurele doorontwikkeling van de dienstverlening van de regionale mobiliteitsteams, een concept voor regionale Werkcentra ontwikkeld. We hebben inmiddels samen al zeven regionale Werkcentra opgezet. De minister heeft in haar Kamerbrief van oktober 2022 geïnformeerd over de kabinetsplannen voor een arbeidsmarktinfrastructuur waarin niemand verdwaalt en iedereen tijdig toegang krijgt tot passende ondersteuning als dat nodig is. In lijn daarmee gaan we in 2023 in meerdere regio’s verder aan de slag met de vormgeving van de regionale Werkcentra.
Begroting
Na een periode van twee jaar waarin UWV een begrotingstekort kende, is er sinds 2021 weer sprake van een sluitende begroting met evenwicht tussen uitgaven en financiering. Ook voor 2023 verwachten we dat er voldoende financiering aanwezig is om onze ambities en taken te realiseren.
Mochten de WW-aantallen in 2023 – tegen de verwachting in de (concept) Macro Economische Verkenning (cMEV) 2023 in – oplopen, dan verwachten we dat financieel op te kunnen vangen. Hiervoor is de omvang van de reserves voldoende. Een onzekere factor is de hoge inflatie en het effect daarvan op de loonprijsontwikkeling.
Ontwikkeling van de fondsen
In 2023 neemt het totale vermogen van de UWV-fondsen toe. UWV verwacht eind 2023 een overschot van € 34,2 miljard. Dit komt doordat de werkgeverpremies hoger dan lastendekkend zijn vastgesteld. Eind 2022 ging het nog om een overschot van € 25,3 miljard.
We verwachten dat het tekort dat zich nu nog voordoet bij het Algemeen Werkloosheidsfonds, waaruit de WW‑uitkering na een half jaar werkloosheid wordt gefinancierd, omslaat in een overschot, omdat de premieopbrengsten van het Algemeen Werkloosheidsfonds net als in 2022 in 2023 opnieuw meer dan lastendekkend zijn. De wijze waarop UWV invulling geeft aan de rol van fondsbeheerder heeft geen rol gespeeld bij het ontstaan van het huidige tekort. De minister van SZW stelt diverse premies vast en neemt daarbij ook inkomenspolitiek en de ontwikkeling van het EMU‑saldo in overweging. Bij een tekort aan financiële middelen maakt UWV uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die de minister van Financiën verleent.