Doelmatigheid

UWV wordt gefinancierd uit publieke middelen. Die middelen willen we uiteraard zorgvuldig en verantwoord besteden. We letten er scherp op dat al onze inspanningen en uitgaven daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van onze doelen en dat de kosten in verhouding staan tot de opbrengsten. UWV is een doelmatige uitvoerder. De uitvoeringskosten (het bedrag dat we uitgeven aan onder meer personeel, huisvesting en automatisering) zijn relatief laag ten opzichte van de totale lasten van UWV.

Ten opzichte van de eerste acht maanden van 2022 zijn de structurele uitvoeringskosten voor de wettelijke dienstverlening met ruim € 120 miljoen (9%) gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere personeelskosten. Per 1 januari 2023 zijn de salarissen conform de cao met 6,5% gestegen. Daarnaast is het gemiddeld aantal fte’s in de eerste acht maanden van 2023 2,1% hoger dan in de vergelijkbare periode van 2022.

Begrotingsresultaat eerste acht maanden van 2023

De begroting van UWV is opgebouwd via de zogeheten costaccountingmethodiek. Die maakt de relatie inzichtelijk tussen de te leveren productie en de hiervoor benodigde financiële middelen. Het begrotingsresultaat over de eerste acht maanden van 2023 kan als volgt worden weergegeven:

Tabel Begrotingsresultaat UWV

De jaarbegroting 2023 voor de uitvoeringskosten bedraagt € 2.494,9 miljoen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft aan UWV een budget toegekend van € 2.491,2 miljoen. In dit bedrag is rekening gehouden met een budgettoekenning die nog in de pijplijn zit van € 13,5 miljoen voor de uitvoering van de STAP‑regeling. Daarnaast ontvangt UWV van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) € 2,5 miljoen voor de onderwijsvoorzieningen en van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) € 1,2 miljoen voor de uitvoering van de tolkvoorziening in het leefdomein. De begroting voor de reguliere kosten is met € 58,9 miljoen (3,8%) onderschreden, voornamelijk als gevolg van lagere personeelskosten dan voorzien. Voor geheel 2023 komen de totale kosten naar verwachting uit op circa € 2.415 miljoen à € 2.430 miljoen, € 80 tot 65 miljoen lager dan het budget.

Hierna gaan wij in op de te onderscheiden posten van het begrotingsresultaat.

Structurele uitvoeringskosten wettelijke dienstverlening

Hieronder volgt een nadere toelichting op basis van de costaccountingmethodiek:

• Claimbeoordeling: De activiteiten bij het toekennen en afwijzen van claimbeoordelingen waren vrijwel op het begrote niveau. Er waren minder activiteiten bij herbeoordelingen van de WIA en continueringen voor de WW. Bij de Ziektewet was er sprake van minder eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen. Er waren minder handhavingsactiviteiten dan begroot.

• Dienstverlening werkzoekenden: Er waren minder activiteiten bij de WW‑dienstverlening dan begroot. Bij de arbeidsongeschiktheidsdienstverlening waren er minder WIA‑activiteiten dan begroot. Er waren iets minder activiteiten voor inkoop van re‑integratie en voorzieningen dan begroot.

• Gegevensbeheer en werkgeversdienstverlening: Er waren iets minder activiteiten voor gegevensbeheer dan begroot; de werkgeversdienstverlening lag boven het begrote niveau.

• Uitkeringsverstrekking: Er waren meer activiteiten voor bestandsbeheer voor de arbeidsongeschiktheidswetten dan begroot.

• Cliëntcontact: Er waren meer activiteiten bij de telefonische contacten met cliënten dan begroot.

Projectkosten

Voor 2023 is € 173,6 miljoen begroot voor projecten. Gedurende het jaar wordt via een gecontroleerd besluitvormingsproces per project budget vrijgegeven. De gerealiseerde projectkosten voor de eerste acht maanden van 2023 liggen 6,0% onder het tijdsevenredige budget. Op jaarbasis verwachten wij circa € 175 miljoen aan projectkosten uit te geven.

Frictiekosten personeel en huisvesting

De frictiekosten personeel bedragen € 0,3 miljoen in de eerste acht maanden van 2023. Er heeft geen dotatie plaatsgevonden aan de voorziening Sociaal plan. De frictiekosten huisvesting zijn in de eerste acht maanden van 2023 € ‑0,1 miljoen.

Fondsen en reserveringen

UWV heeft de beschikking over verschillende reserves. Voor de uitvoeringskosten zijn dat het bestemmingsfonds voor frictiekosten en een egalisatiereserve. UWV kan met toestemming van de minister van SZW de bestemmingsfondsen aanspreken. De daadwerkelijke onttrekking wordt bepaald bij het opstellen van de jaarrekening 2023 en is afhankelijk van het eventueel ontstaan van frictiekosten en onvoorziene uitgaven die niet binnen het budgettair kader kunnen worden opgevangen. Voor 2023 hebben wij geen vrijgave uit het bestemmingsfonds aangevraagd. Gezien de resultaatontwikkeling is de huidige verwachting dat wij eind 2023 geen bedrag zullen onttrekken aan de egalisatiereserve.

ICT-kosten

UWV rapporteert volgens een uniforme, voor alle overheidsorganisaties voorgeschreven indeling voor de opbouw van de ICT‑kosten.

Tabel ICT-kosten