Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet
Ontwikkeling WW
We namen in 2022 19% minder beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in 2021: 307.000 tegenover 381.100. We kenden 229.000 nieuwe WW‑uitkeringen toe, 22% minder dan in 2021 (292.500). We wezen 25% (78.000) van de aanvragen af, in 2021 was dat 23% (88.600). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 271.600 30% lager dan in 2021 (386.300). In 2022 is het aantal lopende WW‑uitkeringen met 22% afgenomen ten opzichte van eind 2021: 149.200 tegenover 191.800. Hiermee ligt het aantal WW‑uitkeringen op een historisch laag niveau. De krappe arbeidsmarkt heeft ongetwijfeld aan deze ontwikkelingen bijgedragen.
Tabel Volumeontwikkeling WW
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 418.700 | 343.000 | 280.300 |
2004 | 426.200 | 383.600 | 321.700 |
2005 | 376.400 | 392.100 | 306.700 |
2006 | 311.100 | 369.800 | 249.200 |
2007 | 253.000 | 311.200 | 192.000 |
2008 | 242.100 | 262.800 | 170.800 |
2009 | 427.600 | 328.600 | 269.900 |
2010 | 414.600 | 420.800 | 263.700 |
2011 | 414.000 | 407.900 | 269.900 |
2012 | 502.500 | 432.200 | 340.200 |
2013 | 613.200 | 515.700 | 437.700 |
2014 | 605.200 | 602.000 | 440.800 |
2015 | 583.700 | 578.700 | 445.900 |
2016 | 491.000 | 524.900 | 412.000 |
2017 | 390.200 | 472.200 | 330.000 |
2018 | 335.500 | 402.700 | 262.700 |
2019 | 330.000 | 369.300 | 223.500 |
2020 | 479.100 | 416.900 | 285.700 |
2021 | 292.500 | 386.300 | 191.800 |
2022 | 229.00 | 271.600 | 149.200 |
Ontwikkeling WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een cliënt krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.
Tabel Volumeontwikkeling WIA
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2006 | 21.000 | 2.000 | *19.100 |
2007 | 22.300 | 3.000 | 38.400 |
2008 | 24.900 | 4.100 | 59.400 |
2009 | 29.300 | 6.000 | 82.800 |
2010 | 35.600 | 8.500 | 110.100 |
2011 | 37.900 | 9.800 | 138.400 |
2012 | 33.900 | 10.800 | 161.700 |
2013 | 37.100 | 12.700 | 186.500 |
2014 | 36.900 | 14.100 | 209.600 |
2015 | 35.800 | 16.100 | 229.600 |
2016 | 40.000 | 16.600 | 253.300 |
2017 | 41.700 | 18.400 | 277.000 |
2018 | 43.400 | 18.800 | 302.500 |
2019 | 45.800 | 19.900 | 328.000 |
2020 | 49.700 | 26.600 | 349.500 |
2021** | 55.600 | 32.700 | 373.100 |
2022 | 54.800 | 31.200 | 397.400 |
- *Omdat er eind 2005 al sprake was van een klein aantal WIA‑uitkeringen, correspondeert het lopende bestand eind 2006 niet met de instroom en uitstroom dat jaar.
- **Gecorrigeerd in verband met een verbeterde rekenmethode.
Ten opzichte van eind 2021 is het aantal WIA‑uitkeringen gestegen met 24.300 (13.400 WGA‑uitkeringen en 10.900 IVA‑uitkeringen) tot in totaal 397.400. Dat is een stijging met 7%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, af.
We handelden 64.600 WIA‑aanvragen af, 5% minder dan in 2021 (68.000). Daarvan hebben we er ruim 21.000 (33%) afgewezen; in 2021 waren het er 22.100 (ook 33%). Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk.
We hebben 54.800 nieuwe WIA‑uitkeringen verstrekt: 44.100 WGA‑uitkeringen en 10.700 IVA‑uitkeringen. Daarmee is het aantal nieuwe uitkeringen 2% minder dan in 2021 (ruim 55.600, namelijk bijna 44.100 WGA‑uitkeringen en 11.600 IVA‑uitkeringen). Dit ondanks dat er in 2022 meer voorschotten voor WGA‑uitkeringen zijn toegekend omdat de sociaal‑medische beoordeling niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond (zie ook deel 2 van het jaarverslag, paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Tijdigheid). Bij de definitieve beoordeling wordt gemiddeld circa 25% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. In 2022 beëindigden we 31.200 WIA‑uitkeringen (18.200 WGA‑uitkeringen en 13.000 IVA‑uitkeringen). Dat zijn er 5% minder dan in 2021 (32.700, namelijk 18.300 WGA‑uitkeringen en 14.400 IVA‑uitkeringen). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in tegenstelling tot 2021 in 2022 wel is verhoogd, met als gevolg een aanzienlijk aantal minder beëindigingen in verband met pensionering.
De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Deze ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA. Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. Aanvragen voor een WIA‑claimbeoordeling worden verder relatief vaker ingediend door mensen die onder het vangnet van de Ziektewet vallen omdat ze geen werkgever meer hebben, bijvoorbeeld omdat ze werkloos waren toen ze ziek werden of omdat hun tijdelijke contract afliep tijdens hun ziekte. Daarnaast zien we de invloed van corona. Mensen vragen een WIA‑uitkering aan omdat diagnosetrajecten, behandelingen en operaties door de coronamaatregelen zijn uitgesteld, waardoor terugkeer naar werk minder snel of zelfs niet mogelijk is. Er zijn ook meer mensen langdurig ziek omdat ze naast of volgend op een eerdere aandoening ook (ernstige) coronaklachten kregen. En sinds maart 2021 vragen ook mensen een WIA‑claimbeoordeling aan vanwege langdurige covid. Er zijn in 2022 in totaal 2.653 WIA‑claimbeoordelingen uitgevoerd waarbij corona als hoofd- of nevendiagnose een rol speelde. In 1.734 gevallen was corona de hoofddiagnose en in 706 gevallen de enige diagnose. In totaal werd in 83% van de WIA‑claimbeoordelingen waarbij corona als hoofddiagnose gold, de uitkering toegekend. De komende twee decennia zal de uitstroom uit de WIA gestaag toenemen. Pas na 2040 zal het aantal lopende uitkeringen vermoedelijk stabiliseren.
Ontwikkeling WAO
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.
Tabel Volumeontwikkeling WAO
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 66.300 | 83.200 | 785.600 |
2004 | 59.200 | 78.900 | 765.800 |
2005 | 19.900 | 82.300 | 703.100 |
2006 | 11.000 | 75.000 | 639.000 |
2007 | 11.700 | 54.700 | 596.000 |
2008 | 8.200 | 46.100 | 558.100 |
2009 | 5.600 | 42.000 | 521.700 |
2010 | 4.300 | 39.700 | 486.300 |
2011 | 3.100 | 45.500 | 443.900 |
2012 | 2.200 | 39.900 | 406.200 |
2013 | 1.000 | 34.500 | 373.100 |
2014 | 1.000 | 31.200 | 343.000 |
2015 | 900 | 28.800 | 315.100 |
2016 | 700 | 22.800 | 293.000 |
2017 | 700 | 21.000 | 272.500 |
2018 | 700 | 20.100 | 253.600 |
2019 | 600 | 17.600 | 236.500 |
2020 | 500 | 22.500 | 214.600 |
2021 | 700 | 20.700 | 194.500 |
2022 | 600 | 15.200 | 179.900 |
De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. Het totale aantal WAO‑uitkeringen is in 2022 met 8% gedaald tot 179.900. Er zijn 27% minder WAO‑uitkeringen beëindigd dan in 2021 (15.200 tegenover 20.700). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2022 in tegenstelling tot in 2021 wél is verhoogd, met als gevolg een aanzienlijk aantal minder beëindigingen in verband met pensionering.
De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit cliënten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben in 2022 600 WAO‑uitkeringen toegekend, 12% minder dan in 2021.
Ontwikkeling Wajong
De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren, of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal cliënten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalde sinds 2015 licht tot 2022. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe Wajong, nWajong of Wajong_2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong_2015). Sindsdien is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.
Tabel Volumeontwikkeling Wajong
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 8.200 | 4.400 | 138.500 |
2004 | 9.400 | 4.900 | 142.600 |
2005 | 10.400 | 5.600 | 147.200 |
2006 | 13.600 | 4.900 | 155.900 |
2007 | 15.300 | 4.400 | 166.800 |
2008 | 16.100 | 4.300 | 178.600 |
2009 | 17.600 | 4.300 | 192.000 |
2010 | 17.800 | 4.600 | 205.100 |
2011 | 16.300 | 5.200 | 216.200 |
2012 | 15.300 | 5.100 | 226.500 |
2013 | 17.700 | 5.500 | 238.700 |
2014 | 17.400 | 5.700 | 250.600 |
2015 | 4.500 | 6.400 | 248.800 |
2016 | 4.200 | 6.100 | 247.100 |
2017 | 4.700 | 6.100 | 245.800 |
2018 | 5.200 | 6.500 | 245.100 |
2019 | 5.800 | 6.800 | 244.200 |
2020 | 6.400 | 7.500 | 243.100 |
2021* | 6.200 | 5.700 | 243.200 |
2022 | 6.400 | 5.500 | 244.100 |
- * Gecorrigeerd in verband met een verbeterde rekenmethode.
In 2022 handelden we een 9.500 aanvragen af voor een Wajong_2015‑uitkering, 6% meer dan in 2021 (9.000). Hiervan werden er 5.000 (53%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in 2021: 4.600, 52%).
In 2022 zijn in totaal 4% meer nieuwe Wajong‑uitkeringen toegekend dan in 2021 (respectievelijk 6.400 en ruim 6.200).
We beëindigden in totaal 4% minder Wajong‑uitkeringen dan in 2021 (5.500 tegenover 5.700). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2022 in tegenstelling tot in 2021 wél is verhoogd, met als gevolg minder beëindigingen in verband met pensionering. Ten opzichte van eind 2021 steeg het aantal lopende Wajong‑uitkeringen licht met 0,4% (244.100 tegenover 243.200).
Ontwikkeling WAZ
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.
Tabel Volumeontwikkeling WAZ
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 6.900 | 7.200 | 55.900 |
2004 | 6.200 | 6.600 | 55.500 |
2005 | 4.700 | 6.900 | 53.400 |
2006 | 1.200 | 7.300 | 47.300 |
2007 | 1.200 | 5.500 | 43.000 |
2008 | 600 | 4.900 | 38.700 |
2009 | 300 | 4.700 | 34.300 |
2010 | 200 | 4.000 | 30.400 |
2011 | 200 | 4.600 | 26.000 |
2012 | 200 | 3.700 | 22.500 |
2013 | 100 | 3.100 | 19.600 |
2014 | 100 | 2.500 | 17.200 |
2015 | 100 | 2.100 | 15.100 |
2016 | 100 | 1.600 | 13.500 |
2017 | 100 | 1.500 | 12.000 |
2018 | 26 | 1.300 | 10.800 |
2019 | 49 | 1.100 | 9.700 |
2020 | 39 | 1.300 | 8.400 |
2021 | 28 | 1.200 | 7.300 |
2022 | 20 | 800 | 6.500 |
Het aantal mensen met een WAZ‑uitkering is in 2022 met 800 verder gedaald tot 6.500. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe cliënten meer bij.
De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In 2022 werden 20 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van alle cliënten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.
Ontwikkeling toekenningen Ziektewet
Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.
Tabel Volumeontwikkeling Ziektewet
Uitzendkrachten | Werklozen | Zwangere vrouwen | Overigen | Totaal | |
2007 | 183.900 | 32.800 | 65.500 | 58.500 | 340.700 |
2008 | 170.100 | 20.600 | 68.900 | 67.600 | 327.200 |
2009 | 122.300 | 22.000 | 70.100 | 78.800 | 293.200 |
2010 | 96.300 | 28.600 | 77.500 | 78.800 | 281.200 |
2011 | 87.400 | 28.400 | 77.000 | 80.600 | 273.400 |
2012 | 72.800 | 29.800 | 77.000 | 80.800 | 260.400 |
2013 | 23.100 | 32.300 | 73.600 | 81.600 | 210.600 |
2014 | 17.000 | 39.200 | 72.800 | 73.500 | 202.500 |
2015 | 18.600 | 39.400 | 69.500 | 76.700 | 204.200 |
2016* | 24.100 | 41.500 | 75.800 | 94.600 | 236.000 |
2017 | 26.200 | 38.800 | 75.600 | 111.100 | 251.700 |
2018 | 34.600 | 34.600 | 76.600 | 136.800 | 282.600 |
2019 | 42.900 | 31.600 | 79.100 | 144.400 | 298.000 |
2020* | 77.900 | 33.400 | 77.300 | 136.300 | 324.900 |
2021 | 101.600 | 30.900 | 80.700 | 132.900 | 346.100 |
2022 | 115.200 | 24.500 | 75.800 | 178.200 | 393.700 |
- *Als gevolg van verbeterde rekenmethodes zijn deze cijfers bijgesteld.
In 2022 zijn 14% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend (393.700 tegenover 346.100) dan in 2021. Vooral het aantal toekenningen aan werknemers met een no‑riskpolis en – in mindere mate – aan zieke uitzendkrachten steeg, met respectievelijk 42% en 13%. Het aantal toegekende uitkeringen aan zieke werklozen en aan zwangere vrouwen is afgenomen met respectievelijk 21% en 6%.
De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan alle flexwerkers tezamen (37,2%), aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (35,4%) en aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (19,3%). Verder ging het om zieke WW‑gerechtigden (6,2%), vrijwillig verzekerden (1,8%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,1%).
Uitstroom uit de Ziektewet
In 2022 werden 7% meer Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in 2021: 442.100 tegenover 414.300. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.
Tabel Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën
2022 | 2021 | |
Zwangerschap | 71.900 | 76.700 |
Uitzendkrachten | 145.900 | 142.900 |
Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden) | 9.800 | 7.100 |
Ontslag (einde dienstverband) | 23.400 | 28.100 |
Zieke werklozen | 51.500 | 54.500 |
No-riskpolis | 132.000 | 97.800 |
Vrijwillig verzekerden | 7.000 | 6.200 |
Overig | 600 | 1.000 |
Totaal | 442.100 | 414.300 |
Ontwikkeling Wazo
De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal zestien weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Het gemiddeld aantal mensen met een Wazo‑uitkering was eind 2022 met 54.900 1,6% hoger dan eind 2021 (54.000). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ) en uitkeringen op grond van de per 1 juli 2020 ingevoerde Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG).
Tabel Volumeontwikkeling Wazo
Toekenningen | Beëindigingen | Lopend | |
2004 | 137.500 | 125.900 | 42.700 |
2005 | 119.100 | 115.300 | 39.800 |
2006 | 146.000 | 139.000 | 41.000 |
2007 | 129.000 | 134.000 | 42.000 |
2008 | 137.000 | 136.000 | 43.000 |
2009 | 139.900 | 138.400 | 43.100 |
2010 | 138.400 | 139.500 | 42.700 |
2011 | 137.400 | 144.200 | 42.700 |
2012 | 135.100 | 141.000 | 41.900 |
2013 | 134.000 | 133.000 | 40.000 |
2014* | 140.000 | 143.000 | 44.000 |
2015* | 138.200 | 139.600 | 42.400 |
2016* | 140.700 | 141.200 | 43.000 |
2017* | 140.700 | 135.000 | 42.300 |
2018* | 142.600 | 140.500 | 43.200 |
2019* | 161.600 | 142.200 | 43.600 |
2020* en ** | 172.400 | 167.000 | 48.100 |
2021* en ** | 238.300 | 235.700 | 54.000 |
2022* en ** | 262.000 | 213.500 | 54.900 |
- *Met ingang van 2014 worden ook de ZEZ‑uitkeringen meegerekend.
- **Sinds 1 juli 2020 tellen ook uitkeringen op grond van de WIEG mee.
In 2022 hebben we 262.000 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is 10% hoger dan in 2021 (238.300). We kenden 131.600 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, 8,4% minder dan in 2021 (143.600). Daarnaast kenden we 76.300 uitkeringen toe op basis van de WIEG. Dat zijn er 5,8% minder dan in 2021 (81.000). Er zijn 600 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, 15,3% minder dan in 2021 (700). Op basis van de ZEZ zijn er 12.200 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat is 5,7% minder dan in 2021 (13.000). Sinds 2 augustus 2022 kunnen ouders ook een Wazo‑uitkering aanvragen voor negen weken betaald ouderschapsverlof. Er zijn om die reden 41.300 Wazo‑uitkeringen toegekend.
Financiële rechtmatigheid uitkeringsverstrekking
Al onze handelingen moeten rechtmatig zijn, in overeenstemming met de geldende regels en besluiten. Om de financiële rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking te toetsen, worden afwijkingen gekwantificeerd en afzonderlijk gewogen en weergegeven. We maken daarbij onderscheid tussen financiële fouten en onzekerheden, waarover afzonderlijk verantwoording wordt afgelegd indien deze zijn geconstateerd in het verslagjaar 2022 (1 oktober 2021 tot 1 oktober 2022). Bij een financiële fout kunnen we vaststellen wat de fout is en wat het financiële gevolg is. Bij een onzekerheid hebben we onvoldoende informatie om vast te stellen of iets goed of fout is. Het percentage financiële fouten in de uitkeringsverstrekking over verslagjaar 2022 bedraagt 0,6. Het percentage onzekerheden bedraagt 0,4. Dit zijn de gewogen UWV‑percentages over alle wetten.
In onderstaande tabel zijn de percentages financiële fouten en onzekerheden voor de verschillende wetten weergegeven.
Tabel Financiële rechtmatigheid verslagjaar 2022
In procenten | Financiële fouten | Onzekerheden | ||
Verslagjaar 2022 | Verslagjaar 2021 | Verslagjaar 2022 | Verslagjaar 2021 | |
Wajong | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
WAO | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
WAZ | 0,3 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Wazo | 0,4 | 0,3 | 0,0 | 0,0 |
WIA | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
WW | 1,2 | 2,0 | 2,4 | 4,4 |
Ziektewet | 2,4 | 2,1 | 0,4 | 0,0 |
Toeslagenwet | 1,2 | 4,8 | 0,9 | 0,9 |
IOW | 0,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Kaderwet SZW-subsidies | 21,8 | 21,6 | 0,5 | 0,6 |
Participatiewet (tolkvoorzieningen) | 15,2 | - | 17,3 | - |
Compensatieregeling transitievergoeding | 2,3 | 1,6 | 0,1 | 0,0 |
Gewogen totaal | 0,6 | 0,7 | 0,4 | 0,8 |
Toelichting
-
Het UWV-brede percentage financiële fouten (0,6) is lager dan in het verslagjaar 2021.
-
Vooral de financiële fouten bij de WW, de Ziektewet en de Toeslagenwet zorgen voor dit foutpercentage.
-
De financiële fouten bij de Kaderwet SZW-subsidies en de Participatiewet hebben geen materieel effect op het UWV‑percentage vanwege de geringe omvang van de uitkeringsmassa’s.
-
De onzekerheid bedraagt 0,4% op UWV-niveau. Vooral onzekere posten bij de WW, de Ziektewet en de Toeslagenwet dragen hieraan bij. De onzekere posten bij de Participatiewet hebben geen materieel effect op het UWV‑percentage vanwege de geringe omvang van die uitkeringsmassa.