Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet
Ontwikkeling WW
We namen in de eerste vier maanden van 2023 ruim 5% meer beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in de eerste vier maanden van 2022: 111.500 tegenover 105.700. We kenden 82.900 WW‑uitkeringen toe, 4% meer dan in de eerste vier maanden van 2022 (79.800). We wezen 26% (28.600) van de aanvragen af, in de eerste vier maanden van 2022 was dat 25% (26.000). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 75.800 bijna 22% lager dan in de eerste vier maanden van 2022 (96.800). In de eerste vier maanden van 2023 is het aantal lopende WW‑uitkeringen met een kleine 11% afgenomen ten opzichte van dezelfde periode in 2022: 156.300 tegenover 174.800. Ten opzichte van eind 2022 is het aantal lopende WW‑uitkeringen echter met 5% gestegen. Wel blijft het aantal mensen dat een WW‑uitkering ontvangt laag en houdt de krapte op de arbeidsmarkt aan. We zien zelfs dat het aantal mensen dat langer dan een jaar in de WW zit sinds vorig jaar aan het afnemen is.
Tabel Volumeontwikkeling WW
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 418.700 | 343.000 | 280.300 |
2004 | 426.200 | 383.600 | 321.700 |
2005 | 376.400 | 392.100 | 306.700 |
2006 | 311.100 | 369.800 | 249.200 |
2007 | 253.000 | 311.200 | 192.000 |
2008 | 242.100 | 262.800 | 170.800 |
2009 | 427.600 | 328.600 | 269.900 |
2010 | 414.600 | 420.800 | 263.700 |
2011 | 414.000 | 407.900 | 269.900 |
2012 | 502.500 | 432.200 | 340.200 |
2013 | 613.200 | 515.700 | 437.700 |
2014 | 605.200 | 602.000 | 440.800 |
2015 | 583.700 | 578.700 | 445.900 |
2016 | 491.000 | 524.900 | 412.000 |
2017 | 390.200 | 472.200 | 330.000 |
2018 | 335.500 | 402.700 | 262.700 |
2019 | 330.000 | 369.300 | 223.500 |
2020 | 479.100 | 416.900 | 285.700 |
2021 | 292.500 | 386.300 | 191.800 |
2022 | 229.000 | 271.600 | 149.200 |
2023 eerste vier maanden | 82.900 | 75.800 | 156.300 |
Ontwikkeling WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een cliënt krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.
Tabel Volumeontwikkeling WIA
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2006 | 21.000 | 2.000 | *19.100 |
2007 | 22.300 | 3.000 | 38.400 |
2008 | 24.900 | 4.100 | 59.400 |
2009 | 29.300 | 6.000 | 82.800 |
2010 | 35.600 | 8.500 | 110.100 |
2011 | 37.900 | 9.800 | 138.400 |
2012 | 33.900 | 10.800 | 161.700 |
2013 | 37.100 | 12.700 | 186.500 |
2014 | 36.900 | 14.100 | 209.600 |
2015 | 35.800 | 16.100 | 229.600 |
2016 | 40.000 | 16.600 | 253.300 |
2017 | 41.700 | 18.400 | 277.000 |
2018 | 43.400 | 18.800 | 302.500 |
2019 | 45.800 | 19.900 | 328.000 |
2020 | 49.700 | 26.600 | 349.500 |
2021** | 55.600 | 32.700 | 373.100 |
2022 | 54.800 | 31.200 | 397.400 |
2023 eerste vier maanden | 19.400 | 8.100 | 409.000 |
- *Omdat er eind 2005 al sprake was van een klein aantal WIA‑uitkeringen, correspondeert het lopende bestand eind 2006 niet met de instroom en uitstroom dat jaar.
- **Gecorrigeerd in verband met een verbeterde rekenmethode.
Ten opzichte van eind april 2022 is het aantal WIA‑uitkeringen gestegen met 23.700 (12.300 WGA‑uitkeringen en 11.400 IVA‑uitkeringen) tot in totaal 409.000. Dat is een stijging met 6%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, af.
We handelden 24.100 WIA‑aanvragen af, een kleine 10% meer dan in de eerste vier maanden van 2022 (22.000). Daarvan hebben we er 7.200 (30%) afgewezen; in de eerste vier maanden van 2022 waren het er 7.300 (33%). Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk.
We hebben 19.400 nieuwe WIA‑uitkeringen verstrekt: 15.700 WGA‑uitkeringen en 3.700 IVA‑uitkeringen. Daarmee is het aantal nieuwe uitkeringen ongeveer gelijk aan dat in de eerste vier maanden van 2022 (ruim 19.300, namelijk 15.500 WGA‑uitkeringen en 3.800 IVA‑uitkeringen). Dit ondanks dat er in de eerste vier maanden van 2023 ruim 9% minder voorschotten voor WGA‑uitkeringen zijn toegekend omdat de sociaal‑medische beoordeling niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond (zie ook deel 2 van het viermaandenverslag, paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Tijdigheid). Bij de definitieve beoordeling wordt gemiddeld circa 25% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. In de eerste vier maanden van 2023 beëindigden we 8.100 WIA‑uitkeringen (5.500 WGA‑uitkeringen en 2.600 IVA‑uitkeringen). Dat zijn er 11% meer dan in dezelfde periode in 2022 (7.300, namelijk 4.800 WGA‑uitkeringen en 2.500 IVA‑uitkeringen). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2023 ten opzichte van 2022 weer met 3 maanden is verhoogd, waardoor er minder WIA‑uitkeringen zijn beëindigd in verband met pensionering.
De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Deze ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA. Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. Aanvragen voor een WIA‑claimbeoordeling worden verder relatief vaker ingediend door mensen die onder het vangnet van de Ziektewet vallen omdat ze geen werkgever meer hebben, bijvoorbeeld omdat ze werkloos waren toen ze ziek werden of omdat hun tijdelijke contract afliep tijdens hun ziekte. Daarnaast zien we de invloed van corona. Mensen vragen een WIA‑uitkering aan omdat diagnosetrajecten, behandelingen en operaties door de coronamaatregelen zijn uitgesteld, waardoor terugkeer naar werk minder snel of zelfs niet mogelijk is. Er zijn ook meer mensen langdurig ziek omdat ze naast of volgend op een eerdere aandoening ook (ernstige) coronaklachten kregen. En sinds maart 2021 vragen ook mensen een WIA‑claimbeoordeling aan vanwege langdurige covid. Er zijn in de eerste vier maanden van 2023 in totaal 1.409 WIA‑claimbeoordelingen uitgevoerd waarbij corona als hoofd- of nevendiagnose een rol speelde. In 1.055 gevallen was corona de hoofddiagnose en in 474 gevallen de enige diagnose. In totaal werd in 82% van de WIA‑claimbeoordelingen waarbij corona als hoofddiagnose gold de uitkering toegekend. De komende twee decennia zal de uitstroom uit de WIA gestaag toenemen. Pas na 2040 zal het aantal lopende uitkeringen vermoedelijk stabiliseren.
Ontwikkeling WAO
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.
Tabel Volumeontwikkeling WAO
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 66.300 | 83.200 | 785.600 |
2004 | 59.200 | 78.900 | 765.800 |
2005 | 19.900 | 82.300 | 703.100 |
2006 | 11.000 | 75.000 | 639.000 |
2007 | 11.700 | 54.700 | 596.000 |
2008 | 8.200 | 46.100 | 558.100 |
2009 | 5.600 | 42.000 | 521.700 |
2010 | 4.300 | 39.700 | 486.300 |
2011 | 3.100 | 45.500 | 443.900 |
2012 | 2.200 | 39.900 | 406.200 |
2013 | 1.000 | 34.500 | 373.100 |
2014 | 1.000 | 31.200 | 343.000 |
2015 | 900 | 28.800 | 315.100 |
2016 | 700 | 22.800 | 293.000 |
2017 | 700 | 21.000 | 272.500 |
2018 | 700 | 20.100 | 253.600 |
2019 | 600 | 17.600 | 236.500 |
2020 | 500 | 22.500 | 214.600 |
2021 | 700 | 20.700 | 194.500 |
2022 | 600 | 15.200 | 179.900 |
2023 eerste vier maanden | 200 | 2.100 | 177.600 |
De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. Het totale aantal WAO‑uitkeringen is in de eerste vier maanden van 2023 ten opzichte van dezelfde periode in 2022 met 8% gedaald tot 177.600. Er zijn 12% minder WAO‑uitkeringen beëindigd dan in de eerste vier maanden van 2022 (2.100 tegenover 2.400). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2023 ten opzichte van 2022 weer met 3 maanden is verhoogd, waardoor er minder WAO‑uitkeringen zijn beëindigd in verband met pensionering.
De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit cliënten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben in de eerste vier maanden van 2023 een kleine 200 WAO‑uitkeringen toegekend, 6% minder dan in dezelfde periode in 2022.
Ontwikkeling Wajong
De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren, of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal cliënten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalde sinds 2015 licht tot 2022. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe Wajong, nWajong of Wajong 2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015). Sindsdien is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.
Tabel Volumeontwikkeling Wajong
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 8.200 | 4.400 | 138.500 |
2004 | 9.400 | 4.900 | 142.600 |
2005 | 10.400 | 5.600 | 147.200 |
2006 | 13.600 | 4.900 | 155.900 |
2007 | 15.300 | 4.400 | 166.800 |
2008 | 16.100 | 4.300 | 178.600 |
2009 | 17.600 | 4.300 | 192.000 |
2010 | 17.800 | 4.600 | 205.100 |
2011 | 16.300 | 5.200 | 216.200 |
2012 | 15.300 | 5.100 | 226.500 |
2013 | 17.700 | 5.500 | 238.700 |
2014 | 17.400 | 5.700 | 250.600 |
2015 | 4.500 | 6.400 | 248.800 |
2016 | 4.200 | 6.100 | 247.100 |
2017 | 4.700 | 6.100 | 245.800 |
2018 | 5.200 | 6.500 | 245.100 |
2019 | 5.800 | 6.800 | 244.200 |
2020 | 6.400 | 7.500 | 243.100 |
2021* | 6.200 | 5.700 | 243.200 |
2022 | 6.400 | 5.500 | 244.100 |
2023 eerste vier maanden | 2.200 | 1.700 | 244.700 |
- *Gecorrigeerd in verband met een verbeterde rekenmethode.
In de eerste vier maanden van 2023 handelden we ruim 3.500 aanvragen af voor een Wajong 2015‑uitkering, ruim 18% meer dan in dezelfde periode in 2022 (3.000). Hiervan werden er 1.900 (54%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in dezelfde periode in 2022: bijna 1.600, 52%).
In de eerste vier maanden van 2023 zijn in totaal 10% meer nieuwe Wajong‑uitkeringen toegekend dan in dezelfde periode in 2022 (respectievelijk 2.200 en 2.000).
We beëindigden in de eerste vier maanden van 2023 in totaal 12% meer Wajong‑uitkeringen dan in dezelfde periode in 2022 (1.700 tegenover 1.500). Ten opzichte van eind april 2022 steeg het aantal lopende Wajong‑uitkeringen licht, met 0,4% (244.700 tegenover 243.700).
Ontwikkeling WAZ
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.
Tabel Volumeontwikkeling WAZ
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 6.900 | 7.200 | 55.900 |
2004 | 6.200 | 6.600 | 55.500 |
2005 | 4.700 | 6.900 | 53.400 |
2006 | 1.200 | 7.300 | 47.300 |
2007 | 1.200 | 5.500 | 43.000 |
2008 | 600 | 4.900 | 38.700 |
2009 | 300 | 4.700 | 34.300 |
2010 | 200 | 4.000 | 30.400 |
2011 | 200 | 4.600 | 26.000 |
2012 | 200 | 3.700 | 22.500 |
2013 | 100 | 3.100 | 19.600 |
2014 | 100 | 2.500 | 17.200 |
2015 | 100 | 2.100 | 15.100 |
2016 | 100 | 1.600 | 13.500 |
2017 | 100 | 1.500 | 12.000 |
2018 | 26 | 1.300 | 10.800 |
2019 | 49 | 1.100 | 9.700 |
2020 | 39 | 1.300 | 8.400 |
2021 | 28 | 1.200 | 7.300 |
2022 | 20 | 800 | 6.500 |
2023 eerste vier maanden | 4 | 100 | 6.400 |
Waren er in de eerste vier maanden van 2022 nog 7.200 mensen met een WAZ‑uitkering, in de eerste vier maanden van 2023 is dit aantal met 800 verder gedaald tot 6.400. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe cliënten meer bij.
De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In de eerste vier maanden van 2023 werden 4 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van alle cliënten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.
Ontwikkeling toekenningen Ziektewet
Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.
Tabel Volumeontwikkeling Ziektewet
Uitzendkrachten | Werklozen | Zwangere vrouwen | Overigen | Totaal | |
2007 | 183.900 | 32.800 | 65.500 | 58.500 | 340.700 |
2008 | 170.100 | 20.600 | 68.900 | 67.600 | 327.200 |
2009 | 122.300 | 22.000 | 70.100 | 78.800 | 293.200 |
2010 | 96.300 | 28.600 | 77.500 | 78.800 | 281.200 |
2011 | 87.400 | 28.400 | 77.000 | 80.600 | 273.400 |
2012 | 72.800 | 29.800 | 77.000 | 80.800 | 260.400 |
2013 | 23.100 | 32.300 | 73.600 | 81.600 | 210.600 |
2014 | 17.000 | 39.200 | 72.800 | 73.500 | 202.500 |
2015 | 18.600 | 39.400 | 69.500 | 76.700 | 204.200 |
2016* | 24.100 | 41.500 | 75.800 | 94.600 | 236.000 |
2017 | 26.200 | 38.800 | 75.600 | 111.100 | 251.700 |
2018 | 34.600 | 34.600 | 76.600 | 136.800 | 282.600 |
2019 | 42.900 | 31.600 | 79.100 | 144.400 | 298.000 |
2020* | 77.900 | 33.400 | 77.300 | 136.300 | 324.900 |
2021 | 101.600 | 30.900 | 80.700 | 132.900 | 346.100 |
2022 | 115.200 | 24.500 | 75.800 | 178.200 | 393.700 |
2023 eerste vier maanden | 13.900 | 7.300 | 26.100 | 66.600 | 113.900 |
- *Als gevolg van verbeterde rekenmethodes zijn deze cijfers bijgesteld.
In de eerste vier maanden van 2023 zijn 27% minder Ziektewet‑uitkeringen toegekend (113.900 tegenover 155.100) dan in dezelfde periode in 2022. Vooral het aantal toekenningen aan zieke uitzendkrachten nam af, met 74%. Het aantal toegekende uitkeringen aan zieke werklozen is afgenomen met 19%.
De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (47,1%), aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (22,9%) en aan alle flexwerkers tezamen (21,4%). Verder ging het om zieke WW‑gerechtigden (6,4%), vrijwillig verzekerden (2,0%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,2%).
Uitstroom uit de Ziektewet
In de eerste vier maanden van 2023 werden 33% minder Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in dezelfde periode in 2022: 119.900 tegenover 178.400. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.
Tabel Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën
Eerste vier maanden 2023 | Eerste vier maanden 2022 | |
Zwangerschap | 24.400 | 24.400 |
Uitzendkrachten | 16.900 | 66.700 |
Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden) | 2.100 | 4.300 |
Ontslag (einde dienstverband) | 7.500 | 9.100 |
Zieke werklozen | 15.200 | 21.100 |
No-riskpolis | 51.200 | 49.300 |
Vrijwillig verzekerden | 2.400 | 3.300 |
Overig | 200 | 200 |
Totaal | 119.900 | 178.400 |
Ontwikkeling Wazo
De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal zestien weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Het gemiddeld aantal mensen met een Wazo‑uitkering was eind april 2023 met 61.600 24% hoger dan eind april 2022 (49.500). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ) en uitkeringen op grond van de per 1 juli 2020 ingevoerde Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG). Sinds 1 januari 2023 tellen ook uitkeringen voor betaald ouderschapsverlof mee.
Tabel Volumeontwikkeling Wazo
Toekenningen | Beëindigingen | Lopend | |
2004 | 137.500 | 125.900 | 42.700 |
2005 | 119.100 | 115.300 | 39.800 |
2006 | 146.000 | 139.000 | 41.000 |
2007 | 129.000 | 134.000 | 42.000 |
2008 | 137.000 | 136.000 | 43.000 |
2009 | 139.900 | 138.400 | 43.100 |
2010 | 138.400 | 139.500 | 42.700 |
2011 | 137.400 | 144.200 | 42.700 |
2012 | 135.100 | 141.000 | 41.900 |
2013 | 134.000 | 133.000 | 40.000 |
2014* | 140.000 | 143.000 | 44.000 |
2015* | 138.200 | 139.600 | 42.400 |
2016* | 140.700 | 141.200 | 43.000 |
2017* | 140.700 | 135.000 | 42.300 |
2018* | 142.600 | 140.500 | 43.200 |
2019* | 161.600 | 142.200 | 43.600 |
2020* en ** | 172.400 | 167.000 | 48.100 |
2021* en ** | 238.300 | 235.700 | 54.000 |
2022* en ** | 262.000 | 213.500 | 54.900 |
2023 eerste vier maanden* en ** en *** | 117.100 | 63.800 | 61.600 |
- *Met ingang van 2014 worden ook de ZEZ‑uitkeringen meegerekend.
- **Sinds 1 juli 2020 tellen ook uitkeringen op grond van de WIEG mee.
- ***Sinds 1 januari 2023 tellen ook uitkeringen voor betaald ouderschapverlof mee.
In de eerste vier maanden van 2023 hebben we 117.100 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is 64% hoger dan in dezelfde periode in 2022 (71.500). We kenden 42.200 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, 1,2% minder dan in de eerste vier maanden van 2022 (41.700). Daarnaast kenden we 23.400 uitkeringen toe op basis van de WIEG. Dat zijn er 9,1% minder dan in de eerste vier maanden van 2022 (25.700). Er zijn een kleine 200 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, 8,5% minder dan in de eerste vier maanden van 2022 (precies 200). Op basis van de ZEZ zijn er 4.200 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat is 6,5% meer dan in de eerste vier maanden van 2022 (4.000). Sinds 2 augustus 2022 kunnen ouders ook een Wazo‑uitkering aanvragen voor negen weken betaald ouderschapsverlof. Er zijn om die reden ruim 47.100 Wazo‑uitkeringen toegekend.